PUNT, o. (v. in de bet. 2) (-en), 1. stip, spikkel : sterren schijnen ons lichtende punten toe; – 2. v., leesteken in de vorm van een stip aan het slot van een volzin, om aan te geven dat hij ten einde is en men bij het lezen de stem moet laten dalen; – (zegsw.) ergens een punt achter zetten, er een eind aan maken; als tw.: uit ! klaar ! wie zwart koopt of verkoopt bevordert de zwarte handel, punt!; – 3. plek, plaats inz. als bepaaldheid in de ruimte of op een schaal enz. : een der mooiste punten van ons land; – (meetk.) een rechte lijn wordt bepaald door twee punten; – het punt waaruit men een zaak beschouwt, standpunt, gezichtspunt ; PUNT, v. (-en), scherpe, prikkende spits.; – ergens een punt(je) aan kunnen zuigen, iets niet kunnen verbeteren, met iets niet in vergelijking kunnen komen;
(uit van Dale’s handwoordenboek der Nederlandse taal, vijfde geheel nieuwe uitgave 1948)
María José Ramírez Ramírez (Bilbao, 1957) woont en werkt in Bad Nieuweschans (NL). Zij volgde haar opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Ze exposeerde eerder o.a. in het Haags Gemeentemuseum en de Salmagundi Club in New York. Haar werk bevindt zich in binnen- en buitenlandse particuliere en publieke collecties.